Druck Kopfbild

Begroting

Voordat in de Duitstalige Gemeenschap projecten kunnen worden gefinancierd en salarissen kunnen worden betaald, moet het Parlement de begroting goedkeuren. De begroting is een lijst van verwachte inkomsten en uitgaven in de loop van een jaar.

In de Duitstalige Gemeenschap worden de begrotingsregels bij decreet vastgesteld. Op 25 mei 2009 heeft het Parlement het decreet houdende het begrotingsreglement van de Duitstalige Gemeenschap aangenomen. Alle instellingen van de Duitstalige Gemeenschap, of het nu gaat om het hoofdbestuur of de aangesloten diensten, moeten de regels van het decreet naleven.

Het Parlement stelt zelf ook een interne operationele begroting vast.

Waarvoor dient de begroting?

De begroting biedt veel mogelijkheden voor actie en is een essentieel instrument van de democratie. De begroting weerspiegelt de flexibiliteit en financiële behoeften van een jaar. Het wordt aangenomen door het Parlement, dat wil zeggen door de vertegenwoordigers van het volk. Zo wordt het de basis voor de beslissingen van de regering, omdat de overheid zonder begroting niet in staat is om te handelen.


De begrotingsprincipes

De overheidsbegrotingen werken volgens bepaalde principes. De belangrijkste principes zijn:

  • annuïteit: een begroting bestrijkt een kalenderjaar van 1 januari tot en met 31 december.
  • eenheid en volledigheid: De inkomsten en uitgaven worden gepresenteerd in één begrotingsplan. Volledigheid betekent dat alle informatie in zijn geheel wordt vermeld. Zwarte rekeningen zijn verboden.
  • zuinigheid, efficiëntie en effectiviteit: De administratie moet zuinig zijn. Dit betekent dat een doelstelling met zo weinig mogelijk middelen moet worden bereikt en dat deze zo voordelig mogelijk moet zijn. De administratie moet ook economisch handelen; verspilling moet worden vermeden.
  • openbaarheid: Het budget is voor iedereen toegankelijk. Iedere burger heeft het recht om de documenten te raadplegen.
  • voorafgaande machtiging: Het begrotingsdecreet wordt vóór het begin van het begrotingsjaar aangenomen. Daarom worden de begrotingsdebatten aan het einde van het jaar volgens een vast programma gehouden.

De inkomsten

De ontvangstenbegroting is een raming van de middelen die in de loop van een begrotingsjaar voor de Duitstalige Gemeenschap beschikbaar zijn.

De inkomsten van de Duitstalige Gemeenschap bestaan hoofdzakelijk uit:

  • de federale dotatie: dit is een bij wet bepaald forfaitair bedrag dat de federale staat elk jaar aan de Gemeenschap overmaakt. De dotatie van de federale staat is aangepast aan:
    • de procentuele verandering van het indexcijfer van de consumptieprijzen,
    • de groei van het bruto nationaal product, en
    • de groei van het aantal studenten.
  • middelen die door het Waals Gewest ter beschikking worden gesteld in het kader van de overdracht van gewestelijke bevoegdheden;
  • eigen middelen, andere dan belastingen (rente op reserves, schenkingen, erfenissen, invorderingen, enz.);
  • eventuele leningen;
  • eventueel uit eigen middelen: in principe zou de Duitstalige Gemeenschap belastingen kunnen heffen. In de praktijk is dit recht echter beperkt tot materies die nog niet belastbaar zijn door een andere entiteit;
  • projectgerelateerde subsidies: De Duitstalige Gemeenschap kan subsidies ontvangen van andere instanties (bv. de Europese Unie voor Interreg-projecten) voor bepaalde projecten (bv. maatregelen voor het scheppen van werkgelegenheid, grensoverschrijdende toeristische infrastructuur);
  • ontvangsten die voor een bepaald doel ter beschikking zijn gesteld voor fondsen (variabele middelen).

De uitgaven

De uitgavenbegroting stelt het maximumbedrag van de uitgaven voor een begrotingsjaar vast. Dit plafond mag niet worden overschreden - voor een dergelijke overschrijding is een begrotingsaanpassing per decreet noodzakelijk.

Het budget van de Duitstalige Gemeenschap is verdeeld in zeven grote organisatiegebieden:

  • OB 01: Parlement van de Duitstalige Gemeenschap
  • OB 10: Regering van de Duitstalige Gemeenschapy
  • OB 20: Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap
  • OB 30: Onderwijs, werkgelegenheid en opleiding
  • OB 40: Jongeren-, volks- en volwasseneneducatie, cultuur, sport, toerisme
  • OB 50: Gezondheid en sociale zaken
  • OB 70: Infrastructuur

Het infrastructuurplan, dat voortdurend door de regering wordt bijgewerkt, omvat alle lopende infrastructuurprojecten van het begrotingsjaar waarvoor een aanvraag is ingediend en die de regering reeds heeft toegezegd. Concreet gaat het om projecten waarvoor in de lopende uitgavenbegroting reeds een vastleggingskrediet is voorzien.

De zogenaamde variabele kredieten zijn bestemd voor uitgaven die via de begrotingsmiddelen worden verrekend. Deze leningen kunnen betrekking hebben op zowel lopende uitgaven als investeringsuitgaven.

In tegenstelling tot de gesplitste kredieten zijn de variabele kredieten niet beperkt. De reden hiervoor is dat, in tegenstelling tot de algemene ontvangsten, de aan het einde van een begrotingsjaar beschikbare middelen kunnen worden overgedragen naar het volgende jaar. De geschatte variabele kredieten voor een begrotingsjaar evolueren dus in lijn met de daadwerkelijk geboekte toegewezen ontvangsten.

Zurück Drucken Teilen